dinsdag 8 december 2015

Boekverslag Turks Fruit

Turks Fruit - Jan Wolkers

Algemene informatie

Titel:Turks fruit
Auteur: Jan Wolkers
Uitgeverij: Meulenhoff
Uitgegeven: 1969
Plaats: Amsterdam
Aantal pagina’s: 192
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Genre: Psychologische roman
Thema: Liefde, scheiden, dood, eenzaamheid
Verfilmd: Ja (1973)



De auteur
Jan Hendrik Wolkers (Oegstgeest, 26 oktober 1925 - Westermient, 19 oktober 2007) groeide op in een streng gereformeerd gezin. Met zijn eerste vrouw kreeg hij drie kinderen van wie er een overleed. Met zijn derde vrouw kreeg hij nog een tweeling. Zowel zijn jeugd in Oegstgeest, zijn gereformeerde achtergrond en zijn grote liefde (zijn tweede vrouw Annemarie Nauta stond model voor Olga) als het verlies van zijn kind en nog vele andere gebeurtenissen uit zijn leven heeft hij verwerkt in zijn romans.
Wolkers debuteerde in 1961 op 32-jarige leeftijd met de verhalenbundel Serpentina's Petticoat. Tot dan was hij voornamelijk werkzaam als beeldend kunstenaar. Na zijn debuut volgden een stroom van romans en verhalen. Typisch Wolkers is de wijze waarop hij openhartig schrijft over seksualiteit, kunst, verrotting en dood. Zijn werk werd door een breed publiek gewaardeerd. Wolkers weigerde vrijwel alle oeuvreprijzen die men hem toekende, alleen in 1991 accepteert hij de Busken Huetprijs voor zijn bundel Tarzan in Arles. De sterk beeldende manier van schrijven noodde filmmakers uit om zijn werk te verfilmen. Verschillende romans waaronder Turks FruitZomerhitteKort Amerikaansen Een roos van vlees zijn inmiddels verfilmd.
Tot het eind van zijn leven is Wolkers als beeldhouwer, schilder en schrijver actief gebleven, tot hij op 19 oktober 2007 op Texel overleed, het eiland waar hij sinds 1980 woonde.

Met de prachtige liefdesroman Turks fruit schreef Wolkers in 1969 zijn grootste succes
In 1973 werd Turks fruit verfilmd door Paul Verhoeven, met Rutger Hauer en Monique van de Ven in de hoofdrol. De film werd zelfs genomineerd voor een Oscar. Die kreeg het niet, wel werd Turks fruit in 1999 uitgeroepen tot de beste Nederlandse Film van de eeuw


Korte samenvatting

Het boek gaat over een ‘ik’-figuur, een beeldhouwer, en de relatie met zijn vrouw genaamd Olga. Tot op ongeveer tweederde van het boek krijgt de lezer te weten hoe het was gekomen dat Olga en hij uit elkaar zijn gegaan. Hiervoor beschreef hij alleen zijn hoogtepunten en herinneringen uit zijn relatie met haar. Zowel over gebeurtenissen voor hun scheiding, als nu hun scheiding. Steeds weer blijkt hoe gelukkig hij was met Olga. Het is een liefde die intens wordt beleefd en waar seks een grote rol in speelt. Er blijkt ook na hun scheiding dat andere vrouwen niet dat voor hem betekenen wat Olga voor hem is geweest. Olga was voor hem alles. Later wordt er dus bekend dat ze uit elkaar zijn gegaan na een incident op een zakendiner. Olga flirtte daar met een zakenrelatie, tot zichtbaar genoegen van haar moeder die haar huidige man maar een armoedzaaier en dus niks vindt. De ‘ik’-figuur geloofde zijn ogen niet en er volgden enkele pijnlijke momenten met als gevolg een scheiding. Olga trekt bij haar moeder in en de ‘ik’-figuur verliest alle invloed op Olga. Olga heeft nog een aantal relaties, maar ook voor haar leiden deze niet tot het grote geluk. Het boek eindigt met het ontdekken van een grote tumor bij Olga. Ze leeft alleen nog in het ziekenhuis en haar toestand verslechtert langzamerhand. Ze wordt blind, haar haar valt uit, ze wordt vergeetachtig en opvliegerig, mede door de medicijnen. De ‘ik’-figuur bezoekt haar zeer vaak en regelmatig. Hij koopt een pruik voor haar om haar proberen gelukkiger te maken en een keertje Turks fruit, de enige soort snoep die ze nog kan verdragen. Na een tijd sterft Olga, met haar handen op haar hoofd met pruik gedrukt. 


Recensie 1 

Snoepgoed voor alle leeftijden

Toen ik een jaar of acht was en voor het eerst oppasloos door mijn ouders thuis werd achtergelaten, besloot ik om lekker lang op te blijven. Tegen een uur of elf begon ik al te knikkebollen en zou zonder enige twijfel in slaap zijn gevallen als de omroepster niet een film zou hebben aangekondigd die absoluut niet geschikt werd geacht voor jeugdige kijkers. Ik wreef de slaap uit mijn ogen en ging er eens goed voor zitten.
Al bij de eerste scene, waarin een langharige man zwetend en bevend zat te foeteren tegen een foto van een naakte vrouw, begon ik te twijfelen of ik er goed aan deed de raad van de omroepster in de wind te slaan. Natuurlijk won de nieuwsgierigheid het van de opvoeding en zo zat ik vergezeld van aangename mondharmonicadeuntjes een avond lang geobsedeerd naar de borsten van Monique van de Ven te kijken.

Meer dan borsten en billen
Jaren later werd ik voor school geacht een leeslijst samen te stellen en opgejut door mijn herinneringen aan de schokkende beelden uit de film pronkte Jan Wolkers' Turks fruit fier bovenaan. Hoewel de aangedragen billen en borsten in dit boek me als jonge adolescent zeker niet vervelend voorkwamen, verbaasde ik me er na enige bladzijden over dat het boek waarachtig ook nog zoiets als een verhaallijn bezat, en wat een warm verhaal dat wel niet was. Toen ik het boek een krappe 200 bladzijden later dichtsloeg, realiseerde ik me dan ook dat de borsten van Monique van de Ven me flink in de luren hadden gelegd.

En nu weer zoveel jaren en herlezingen verder verbaas ik me in de verste verte niet meer over die verschillende percepties. Die tegenstelling van het grove, vrouwonvriendelijke holenmens en de liefhebbende en verzorgende man zijn juist de grote kracht van dit boek. Het zijn nu eenmaal facetten die ieder zich op twee benen voortbewegend schepsel in zich herbergt en daar op de een of andere manier vorm aan dient te geven. Waar romanpersonages vaak erg eendimensionaal blijven doordat een of enkele karaktertrekken bijna karikaturaal wordt uitvergroot zo is het hoofdpersonage uit Turks fruit juist zo enorm menselijk in al zijn tegenstrijdigheid.

Opgewreven appel
Turks fruit kent een niet chronologisch verloop. De ikpersoon verhaalt achteraf over een relatie met de liefde van zijn leven. We leren de kunstenaar Erik Vonk kennen als zijn vrouw Olga hem net heeft verlaten. Hij is volledig naar de knoppen door dit verlies en probeert uit frustratie, woede en wellicht een verwoede poging een nieuw exemplaar Olga te treffen, het gehele hoofdstedelijke aanbod aan vrouwen aan zijn pik te rijgen. Dat gebeurt niet echt geraffineerd waarbij de meisjes bijna worden gedegenereerd tot super-de-luxe opblaaspoppen.
Een degelijk stijlmiddel om de omgang met Olga te contrasteren, want het seksuele samenzijn met haar wordt weliswaar even expliciet verteld maar laat tussen de regels door tevens zien hoe verknocht Erik is aan haar en haar lichaam, dat hij vergelijkt met een opgewreven appel. Alleen het expliciete, bijna volkse taalgebruik in deze seksscenes zou als banaal kunnen worden opgevat. Maar daarover heeft Wolkers al eens opgemerkt dat de gewone woorden, de goede woorden zijn. En als je zoiets uit de mond van Jan Wolkers hoort dan kun je bijna niet anders dan het beamen.

Horror en harmonie
In flashbacks verhaalt Erik in het volgende deel van het verhaal over de zeer gelukzalige periode waarin hij en Olga trouwen en waar alleen de schoonmoeder dit geluk voor de voeten loopt. Zij koppelt Olga aan een zakenrelatie waarna het huwelijk spaak loopt. Erik maakt de lezer deelgenoot van zijn dagdromen waarin hij betrokkenen op gruwelijke wijze foltert. Ook hier maakt Wolkers gebruik van onverbloemde taal hoewel de grote antiheld Erik inmiddels kan rekenen op de sympathie van de lezer.

In het laatste deel van het boek leert hij de wanen, angsten en depressies van Olga kennen en doorgronden. Repeterend, als bij het uit het hoofd leren van de tafel van 9, laat Wolkers de grote thema's op de lezer inhameren. Zoals in zoveel van zijn werk maakt Wolkers hier gebruik van fraaie symboliek. De meest voor de hand liggende uitleg omtrent Olga's bijna hysterische angst om zwanger te worden bijvoorbeeld is die over haar moeder, die na de afzetting van een van haar borsten door een kankergezwel haar dochter heeft voorgehouden dat zij hem er als kind heeft afgezogen. Maar die hysterie wordt gaandeweg zeer geraffineerd verduidelijkt met andere traumatische belevenissen rond dit thema. Olga wil zo graag leven, maar is in feite doodsbenauwd voor datzelfde leven. Wolkers verbeeldt dat prachtig met een beeld dat Erik van Olga heeft gemaakt en waarover hij later peinst: "dat ik met dat beeld haar angst gestalte had gegeven. Haar angst voor het moederschap. Dat het geen vrouw was die een kind optilde maar van zich afstootte naar de aarde". Sterk hierin is ook dat Erik Olga in feite wereldwijs heeft gemaakt maar daarmee onbewust haar en hun doodsvonnis heeft getekend.

Zacht, zoet snoepgoed
Als bij Olga uiteindelijk een hersentumor wordt geconstateerd, vindt Erik hierin veel verklaringen voor haar gedrag. Dit lijkt heel plausibel voor een man die zomaar aan de kant is gezet. Om die reden vind ik in het laatste deel van Turks fruit voornamelijk instemming met het gekozen perspectief. Voor het overige deel van het verhaal is dat discutabel. In een grote liefdesroman zet je je als lezer toch onmiddellijk schrap voor vals sentiment, juist als het in de 1e persoon geschreven is. Niet dat ik het valse sentiment ergens ben tegengekomen, integendeel. En toch is het boek natuurlijk niets anders dan opgesmukte nostalgie, wat pleit voor de schrijver.


En die opsmuk is natuurlijk Wolkers' sterkste troef, waarin hij zich van zijn middelmatige collega's weet te onderscheiden. In beelden en vergelijkingen leren we in Wolkers een groots stylist kennen. Sinds De achtertuin van Jan Wolkers weten we dat een dergelijk idioom heel natuurlijk is voor de beste man. De woorden die Olga vormgaven deden de castingdirector van de film zoeken naar een type Monique van de Ven. Monique van de Ven deed mij zoeken naar Turks fruit, dat zachte, zoete snoepgoed.


Recensie 2
Het boek was nóg beter
Door Pieter Steinz

Zelden heeft een roman zo mooi de tijdgeest weerspiegeld als Turks fruit van Jan Wolkers. Het verscheen in 1969, het jaar dat door de Franse zanger Serge Gainsbourg werd uitgeroepen tot 'année érotique'.

De roman over de gedoemde liefde van een kunstenaarsbeest en een burgermansdochter verscheen in 1969, toen het verzet van progressief Nederland tegen het 'klootjesvolk' op zijn hoogtepunt was. Het was het jaar van de heetste zomer sinds tijden en van de pauselijke banvloek tegen de minirok; het jaar dat de vrijgevochten G.K. van het Reve (auteur van de dichtregel 'Multi phylti corti rocci') de staatsprijs voor literatuur in ontvangst nam en de minister van Cultuur verraste met twee dikke zoenen.

En het was het jaar - 'soixante-neuf' immers - dat werd uitgeroepen tot 'année érotique' door de Franse zanger Serge Gainsbourg, die aan de zijde van een hijgende Jane Birkin maandenlang in de toptien bivakkeerde met de broeierige schandaalhit 'Je t'aime... moi non plus’.

Aan het eind van dit année érotique publiceerde Wolkers Turks fruit, een roman met de explicietste seks sinds Ik Jan Cremer (1964) en alleen al daarom een favoriet van vele schoolgeneraties uit het pre-internettijdperk.

Sommige seksuele capriolen van de schilder-beeldhouwer Erik, in wie lezers graag het alter ego van de schrijver zagen, zijn legendarisch geworden: het nummertje in de auto waarbij zijn voorhuid in de rits van zijn spijkerbroek terechtkomt; de anale seks waarvoor hij eerst even zijn lul in de slaolie hangt; de kletsnatte neukpartij na een wolkbreuk; de coïtus die vergeefs geïnterrumpeerd wordt door zijn boze schoonmoeder.

Toch zou Turks fruit nooit een klassieker zijn geworden als Wolkers niet ook een aangrijpend, universeel verhaal had verteld: dat van Eriks passie voor Olga, de roodharige 'Miss Wespentaille' die zich eerst door haar ínburgerlijke moeder laat opstoken om hem te verlaten en die twee huwelijken later sterft aan een hersentumor.

Zelfs na Olga's overspel en hun echtscheiding - en na alle 'erotische uitspattingen' die Erik zich veroorlooft om de perfecte seks met Olga te vergeten - blijft hij van haar houden: 'wat je gedaan hebt, wat je doet of zult doen, waar je ook heen gaat.' Als ze kaal, mager, blind en verlaten in het ziekenhuis ligt, is het Erik die haar opzoekt en turks fruit voor haar koopt ('het enige wat ze nog durfde te snoepen'). Uiteindelijk gaat ze haar kist in met een rode pruik die Erik voor haar heeft betaald.

Turks fruit was een controversieel boek - door de overvloedige seks én door de vele 'schuttingwoorden' die Wolkers over de pagina's strooide. Het moet ook een ontzettend cool boek zijn geweest. Niet alleen is het een ode aan het individu (de bohémien tegen de rest van de wereld) en verheerlijkt het de 'beter-langharig-dan-kortzichtig'-sentimenten van de jaren zestig, ook is het doordrenkt van de populaire cultuur.

Zowel jazz als film spelen een belangrijke rol in de roman, en het motto aan het begin is een dialoog uit het Kuifje-album Vlucht 714, waarin twee naarlingen tegen elkaar opbieden in verdorvenheid. Op de pagina voorafgaand aan de inhoudsopgave staat een (voor mij) raadselachtige mededeling, 'Jan Wolkers / erelid Pop-Music', die niettemin heel toepasselijk klinkt.

Na meer dan 35 jaar is het stof rondom Turks fruit neergedaald: harde, kinky seks is tegenwoordig haast een standaardelement van de moderne roman en ook de vermenging van hoge en lage cultuur is schering en inslag - en niet alleen bij Wolkers-epigonen als Ronald Giphart en Kees van Beijnum.

Wat overblijft is een roman waarin Wolkers op een perfecte manier grote thema's als liefde, dood en vergankelijkheid heeft weten te verbinden; een roman ook die is geschreven in een stijl die niets aan kracht heeft verloren. Vanaf het begin in medias res gulpen de mooie, snelle zinnen over de lezer heen, in een tempo dat versterkt wordt door het ontbreken van alineascheidingen.

'Wolkers writes with a tremendous appetite for life and a painterly approach to the sensuous', schreef de New York Times Book Review over de Engelse vertaling. Terecht, maar laten we daar snel aan toevoegen dat Turks fruit in de eerste plaats een heel grappig boek is.



Boekverslag Geronimo

Geronimo - Leon de Winter

Algemene informatie 

Titel: Geronimo
Auteur: Leon de Winter
Uitgeverij: De Bezige Bij
Uitgegeven: 2015
Plaats: Amsterdam
Aantal pagina’s: 368
Oorspronkelijke taal: Nederlands
Genre: Psychologische roman
Thema: Liefde, terreur, armoede
Verfilmd: Nee

De auteur
Leon de Winter (1954) is een veel gelezen schrijver, ook onder scholieren. Hij schreef al zo'n twintig boeken en is gedurende zijn schrijverscarrière steeds toegankelijker gaan schrijven. Daarbij speelt ook een van zijn andere geliefkoosde bezigheden, films maken, een grote rol. De Winter weet wat er nodig is om een verhaal vlot en spannend te vertellen en heeft ook geen moeite om goede dialogen te schrijven. Vandaar dat boeken als God's Gym, Het recht op terugkeer  (N3) en zeker ook De ruimte van Sokolov nog steeds veel gelezen worden.

Behalve schrijver is Leon de Winter columnist en is hij regelmatig te gast in talkshows, vooral als het onderwerp het conflict in Israël is. Maar ook over onderwerpen dicht bij huis heeft hij vaak een mening, waarbij opvalt dat hij het regelmatig opneemt voor mensen die door de publieke opinie vooral negatief benaderd worden. Zo steunde hij openlijk de beroemde advocaat Bram Moskowicz, die vanwege slechte financiële administratie geen advocaat meer mag zijn, en schreef hij over Badr Hari, de vechtsporter die veroordeeld is voor meerdere mishandelingen, dat hij een 'parel van de natie' zou kunnen zijn. Natuurlijk leverden deze meningen hem veel kritiek op, waar hij zich doorgaans niets van aan trekt. In zijn romans, overigens, is De Winter nooit zo ongenuanceerd - zo zegt hij zelf. 
Gebruikte bron:https://nl.wikipedia.org/wiki/Leon_de_Winter

Korte samenvatting
Jabbar is een arme Pakistaanse jongen die geen geld heeft om twee protheses te kopen voor het meisje op wie hij in stilte verliefd is: een invalide bedelaresje met ogen die de hemel en de hel hebben gezien. Bovendien heeft Jabbar dringend behoefte aan een nieuwe fietsband. Om aan geld te komen probeert hij het oude krukje te verkopen dat hij uit het huis van de gedode Osama bin Laden heeft meegenomen - onwetend van het feit dat hij daarmee de loop van de geschiedenis een cruciaal zetje geeft. In Geronimo lezen we hoe een groep Navy Seals de wereld misleidt over het lot van de man die de tot nu toe grootste terreurdaad van de eenentwintigste eeuw op zijn geweten heeft. In duizelingwekkende vaart neemt Leon de Winter de lezer mee in een verhaal dat op vele continenten speelt en met elk hoofdstuk een verrassende wending neemt. Intussen speelt hij met de vraag of de officiële versie van de dood van Osama bin Laden de enige waarschijnlijke is. Geronimo is De Winters meest gewaagde roman, een dans op het hoge koord van de verbeelding.


Recensie 1
De Winter jongleert met de hele wereld
Door Arjen Peters

Zo krankzinnig dat het de werkelijkheid benadert

RECENSIE Het is allemaal te veel, te erg, te sentimenteel. Maar ook zó krankzinnig dat Leon de Winter met Geronimo de werkelijkheid benadert.

Het zag er uit als een jongensachtig avonturenboek, VSV (2012) van Leon de Winter, met in Amsterdam zowel een terroristische aanslag als een kaping plus een gijzeling door Marokkaanse moslim-extremisten. Opgeteld daarbij kwam de ludieke vondst van bekende Nederlanders die in dit onnederlandse pandemonium min of meer zichzelf leken te spelen: burgemeester Job Cohen, de gedode filmmaker Theo van Gogh als zwaarlijvige engel, de nog net gevierde advocaat Bram Moszkowicz die al een rol in de politiek kreeg toebedeeld, en de vertederende tomeloze schrijver Leon de Winter.

Niet iedereen was gecharmeerd van het spektakelstuk. Voor de critici is er slecht nieuws: De Winter gaat een stapje verder. In Geronimo jongleert hij met de hele wereld. Wellicht geïnspireerd door het maffe feit dat de wereld nooit een foto heeft gezien van de Saoedi-Arabische sjeik Osama bin Laden nadat hij op 2 mei 2011 in het Pakistaanse Abbottabad was vermoord, ontvouwt De Winter een alternatief scenario dat alleen hij kan bedenken. 
Inbegrepen een spectaculaire persoonsverwisseling (de man die in Pakistan werd doodgeschoten, was een ander dan Bin Laden), en een Joodse CIA-veteraan die zijn dochtertje heeft verloren dat in een van de forensentreinen zat die op 11 maart 2004 in Madrid werden getroffen door een terroristische aanslag. Reden waarom de Amerikaan op Tochtersuche gaat.

Voorts hebben we nog de liefde van de Pakistaanse tiener Jabbar voor Apana, het Afghaanse bedelaresje zonder handen en oren dat zó van de Goldberg Variaties van Bach hield dat ze de verwoestende woede van de Taliban opwekte. En vergeten wij niet te noemen de uitgeholde poot van het keukenkrukje van Osama (die in het boek Usama heet, om geen verdenking te wekken?) bin Laden, waar de schurk een usb-stick in heeft verstopt met beelden en informatie die de wereld verbijsterd zouden doen staan.

MIERZOET
Het is allemaal overtrokken en opgeschroefd. Te veel, te erg, te sentimenteel, het is te gek voor woorden. Eerder figureerde Osama bin Laden in de roman Koetsier Herfst (2008) van Charlotte Mutsaers, in de passieve rol van aanbeden poëet. Dit keer zien we hem in actie, en dat is nog veel ongewoner omdat de scènes vervreemdend huiselijk zijn: Bin Laden die zogenaamd onherkenbaar met een sjaal om zijn mond op zijn aftandse brommertje naar de nachtwinkel tuft om daar een pakje Marlboro te kopen - ja hoor, geloof je het zelf.

Op andere momenten is De Winters verhaal dermate tranentrekkend mierzoet dat het moeite kost hierdoor ontroerd te raken: de jongen Jabbar wil geld verdienen, veel geld, zo veel dat hij naar Amerika kan om daar prothesen te kopen voor Apana, opdat ze ooit weer Bach kan spelen - alsjeblieft, zelfs aan sentimentaliteit zit een grens.

In die hoofdstukken lijkt De Winter geïnspireerd door de succesboeken van Khaled Hosseini en diens epigonen: altijd is er ergens oorlog, altijd zijn er kinderen die zo vroeg al hun puurheid dreigen kwijt te raken, en altijd is er poëzie of muziek of een vlieger die de schokkende kwetsuren verzachten moet.

PROVOCERENDE BRAVOURE
Het kán niet wat De Winter doet, hij tart elke wet, maar omdat bij hem Alles Te is, wordt het weer consequent. Hij weet je voortdurend van je stoel te laten vallen, met bijna provocerende bravoure, en laat dat 'bijna' maar weg. Als Telegraaf-columnist kan De Winter irritatie opwekken, omdat hij dan vaak de bezorgde moralist is die blijkbaar graag mee wil doen aan internationale politieke debatten. Als schrijver wil hij met niemand meedoen, hij heeft schijt aan de smaak van de jury's en critici die hun mond vol hebben van de vrijheid van de schrijver en de macht van de verbeelding, maar die hem altijd klein denken te kunnen houden.

Niks klein. De Winter stookt het vuurtje van de verbeelding op tot de pagina's er van vlammen. Die houding maakt hem uniek. Geronimo begint met een telefoongesprek, en daarin noteert De Winter prompt allerhande levensechte onbenulligheden die elke collega-schrijver zou weren: 'V: 'Hé, Tom, ik dacht wel dat je zou bellen rond deze tijd.' T: 'Ja, ik dacht, ik wil je even bellen.' V: 'Ja, leuk. Goed. Ik moet even omschakelen, hoor.' T: 'Was je iets aan het doen?' Prachtig! Zo sukkelig praten wij vaak zelf ook, helaas, met het lulijzer in de hand, tussen oor en mond.

De Winter beschrijft de speech van Barack Obama die de wereld deelgenoot maakt van de vangst van en de moord op Osama, maar dan als een conference, inclusief Obama's onparlementaire gedachten ('Ze hadden de fucker voor zijn kop geschoten'), de ingehouden jubel waarmee hij zijn eigen aandeel in de stunt uitvergroot, en de tevreden terzijdes waarin hij reflecteert op zijn retorische hoogstandjes: 'Dit was de treurige kant, de ellende aangericht door terroristen. Met beelden die niemand onberoerd zouden laten: lege stoel, de omarming die nooit zou plaatsvinden, gapend gat, afnemen. Hij kon schrijven, ja. Nu iets bieden wat de tragedie omdraaide in iets positiefs.' Zó heeft De Winter in 2006 ook voor Ayaan Hirsi Ali speeches geschreven, het kan haast niet anders, en zo zou hij dat nu kunnen doen voor zijn vriend Bram M.

BESTE VERTELLER
Na VSV werd De Winter hier en daar gevraagd om een schepje minder. Het resultaat is dat hij zich nu door niets laat beperken; niet door smaakwetten, landsgrenzen of het benepen realisme uit de Hollandse Nescio-school.

Uitgever De Bezige Bij betitelde zijn auteur in een advertentie onlangs als 'de beste verteller van Nederland', welk compliment er onbedoeld op wijst dat er blijkbaar nog een lange weg te gaan is voordat De Winter het predicaat 'beste schrijver van Nederland' verdient.

Hem komt een uitmiddelpuntige aanprijzing toe. Geen fantasie kan de krankzinnigheid van de werkelijkheid benaderen, maar met dit universum van onwaarachtige complotten, ongehoorde acties en ontelbare schokeffecten komt hij een heel eind. In zijn eentje vormt de bedenker van VSV en Geronimo een buitencategorie, waarvoor een nieuwe overtreffende trap moet worden gemunt.

Leon de Winter is de lefste schrijver van Nederland.



Recensie 2
Leon de Winter : Geronimo (door Arjen Fortuin)
Door: Arjen Fortuin

Het genot van een goed complot | 24 sep. 2015

Een jaar geleden signaleerde de jury van de Librisprijs de alomtegenwoordigheid van de nonfictie-roman, de roman die zijn bestaansrecht voor een belangrijk deel ontleent aan de rol die de werkelijkheid erin speelt. Als er één Nederlandse schrijver is die zich met zijn volle gewicht op de nonfictie-roman heeft gestort, dan is het Leon de Winter. 

Bij VSV (2012) leidde dat tot een boek waarin de dode en levende Bekende Nederlanders (Bram Moszkowicz, Job Cohen, Eva Jinek, Theo van Gogh en Leon de Winter zelf) elkaar duchtig in de weg liepen. Het boek was een soort voortzetting van de columnistiek met andere middelen: steeds leek de schrijver met een provocerend kijk-mij-nu-eens te verwijzen naar de werkelijkheid of zijn opinies. Was De Winter daar werkelijk vergevingsgezind ten opzichte van zijn oude vijand Van Gogh? Zou Job Cohen inderdaad een minnares hebben? Omdat De Winter al jaren geleden de subtiliteit heeft afgezworen en zijn plots laat voortstuwen door kleine complotten en grote gewelddaden, bleef in VSV tenslotte alleen de ijdelheid over.

In zijn nieuwe roman Geronimo exporteert De Winter zijn methode naar de internationale politiek: de titel verwijst naar de codenaam die de Amerikanen gebruikten voor Osama Bin Laden bij de actie die de terroristenleider op 1 mei 2011 het leven kostte. In het boek zien we de Al Qaeda-leider, mild vermomd, ’s nachts op een brommertje door de Pakistaanse stad Abbottabad tuffen, met graagte roken, en een plotselinge affectie opvatten voor een door de Talibaan verminkte bedelares (handen en oren afgesneden). Ook is hij in het bezit van een USB-stick waarmee hij de president van de Verenigde Staten ‘bij de ballen’ meent te hebben. Intussen wordt in de VS de raid op zijn huis voorbereid.

Over de literaire ambities van het boek kunnen we kort zijn. Alles staat ten dienste van de spanning die De Winter aanjaagt met daden van oorlog en terreur, tot er amper nog een hoofdpersoon in leven is. Dubbele trauma’s werken beter dan enkele en dus heeft Tom Johnson, de belangrijkste held, een dochter verloren, maar is hij ook bij een bevrijdingsactie ernstig gewond geraakt én voelt hij zich verantwoordelijk voor de verminking van het hierboven al genoemde meisje.
Whisky

Het boek is gestructureerd naar Bachs Goldbergvariaties (clichématiger krijg je de schoonheid van muziek niet), wat de schrijver voor de zekerheid nog even uitlegt: 32 zangen, waarvan de eerste en laatste identiek zijn. 
De Winter blijft een schrijver waarbij je precies leest wat de whisky kost (500 dollar per slok), maar amper hoe die smaakt (‘best lekker’).

Geronimo is het best te verteren als je meegaat in het bizarre genot dat komt kijken bij het verzinnen van een goed complot. Zie een van de scènes aan het begin, wanneer Tom op een Amerikaans barbecuefeest belandt waar de Navy Seals zitten die de aanval op Bin Laden aan het voorbereiden zijn. Subtiel hebben de mannen dan al te horen gekregen dat het officiële doel van de missie weliswaar ‘capture or kill’ is, maar dat het toch echt niet de bedoeling is dat Bin Laden overleeft. Je ziet het feestje voor je: verontwaardiging over die opdracht, speculaties over de achtergrond (wat mag ‘UBL’ niet vertellen?) en over de praktische mogelijkheden. Er moet toch een tunnel zijn? Meer drank! Dan staat er iemand op die alles van Afghaanse tunnelbouwers weet en iedereen blijkt op het strand van Goa dezelfde straatartiest Ben Laden te kennen, waarna een groots complot daagt: het ontvoeren van ‘UBL’ vlak vóór de aanval, zodat een dubbelganger zal worden gedood. Is er nog bier?
Het idee is verleidelijk en heeft de zorgeloosheid van de betere drankavond. En het voordeel van een roman is dat je die dan ook een nuchter vervolg kunt geven. Hoe idioot het plan ook is, het slaagt glansrijk. Zo zien we in Geronimo de onbestaanbare stunt uitgevoerd worden, al weet De Winter zich vervolgens weinig raad met de levende Bin Laden: hij blijkt nog maar weinig passende daden voor hem te kunnen verzinnen. Eigenlijk hoop je dat een levende Al Qaeda-leider voor spectaculaire ontwikkelingen zal zorgen, maar dat komt er niet van. Wat dat betreft heeft Geronimo wel iets van de klassieke verhalen over de vlucht van Hitler naar Argentinië. Het is eigenlijk niet onmogelijk, maar waarom hebben we er vervolgens zo weinig van gemerkt? De charme van deze roman ligt in de krankzinnigheid, die zou je het liefst nog wat verder doorgevoerd willen zien. Daar laat De Winter het echter lopen, zoals ook de inhoud van de mysterieuze USB-stick een forse anticlimax vormt.
Omar Sharif

In plaats daarvan speelt de actie zich vooral rondom ‘Geronimo’ af. Dat levert mooie scènes op, zoals tussen het gehandicapte meisje Apana en de christelijke Pakistaanse jongen Jabbar, die droomt van een bestaan in de VS. De andere verhaallijn is die van ex-CIA’er Tom in de wereld van internationale operaties en geheime diensten, waar hij wordt bijgestaan door zijn oude vrienden Vito en Muhammed Hashimi (een womanizer die sprekend op Omar ‘Lawrence of Arabia’ Sharif lijkt). Het is helemaal de sfeer van de tv-serie Homeland, al waagt De Winter zich (helaas) niet aan de verwarrende wisselende loyaliteiten uit die serie. In Geronimo weet je over het algemeen wat voor vlees je in de kuip hebt: wrede Arabieren, efficiënte Israëliërs en goedhartige christenen die hun ondergang tegemoet sukkelen.

De non-fictie van deze roman zit in de details: De Winter heeft zich vol gezogen met feiten, of het nu over spionage en oorlogsvoering gaat of over de gangbare ijsmerken in Pakistaanse avondwinkels en de verhoudingen tussen verschillende extremistische facties. En uiteindelijk hebben al die feitelijkheden ook invloed op hoe je het boek gaat lezen: meer op zoek naar feitelijke waarheid dan naar literaire verlossing.
Voor je het weet zit je op internet te kijken hoe het ook alweer precies zat met de aanslag op een helikopter waarbij in augustus 2011 een Navy Seals 6 team, van dezelfde divisie die Bin Laden doodde, in Afghanistan omkwam.

En denk je dat het geen toeval kan zijn. Maar wat is er gebeurd? Wraak van Al Qaeda? Een cover up van de CIA? Een nepongeluk, in scène gezet om de terroristen wijs te maken dat de moordenaars van Bin Laden dood zijn? Hoe langer je erover nadenkt, hoe waarschijnlijker het wordt: eigen complot éérst.