Stefan
Brijs – De Engelenmaker
Algemene
informatie
Dit is het boekverslag over ‘De Engelenmaker’ gemaakt
door Eva Metz, Paulien Lous en Aimée van Zelm. ‘De Engelenmaker’ is geschreven
door Stefan Brijs. Stefan Brijs is geboren op 29 december 1969. In 1990 begon
hij als onderwijzer aan een middelbare school. In 1997 is Stefan Brijs begonnen
met schrijven en in 1999 schrijft hij romans en recensies. Bekende werken van
hem zijn: De verwording, Kruistochten, De vergeethoek, Villa Keetje Tippel,
Twee levens, De engelenmaker, Korrels in Gods grote zandbak en Post voor
mevrouw Bromley. Stefan Brijs is nu nog bezig met andere projecten. Belangrijke
thema’s uit het boek zijn het christelijke geloof, goed en kwaad ende
wetenschap.
Vragen
1.
Victor Hoppe heeft nogal wat afwijkingen:
“God heeft bij hem nog wat fouten laten zitten.” Naast een hazenlip heeft hij
ook het syndroom van Asperger.
a.
Zijn hazenlip werkt zeker in zijn jeugd
belemmerend. Zijn moeder wil hem niet omdat hij dit heeft. (Tevens moet hij
naar een gesticht. Dit was helemaal niet nodig omdat hij zelfs heel erg slim
was, maar ze geloofden dat de duivel in hem zat).
b.
Het effect hiervan is dat hij heel erg slim
is hierdoor maar dat hij sociaal niet zo sterk is. Hij wordt door zijn moeder
in een gesticht geplaatst omdat zij gelooft dat hij is bezeten van de duivel.
Hier wordt hij als een imbeciel bestempeld omdat het heel erg lang duurt
voordat hij zijn eerste woorden zegt. Door het doorbrengen in het gesticht
creëert hij een eigen beeld van het geloof (hij kon al vroeg de Bijbel lezen).
Dit wordt niet geaccepteerd. Door alle tegenslagen past zijn persoonlijkheid
zich niet tot slecht aan maar hij redt het uiteindelijk toch tot het Gymnasium
waar hij geneeskunde gaat studeren.
2.
Het Aspergersyndroom heeft ook effect op Victor's
onderscheidingsvermogen van goed en kwaad.
a.
Het syndroom van Asperge is een
ontwikkelingsstoornis. Vaak kun je deze herkennen door sociale beperkingen en
je merkt dat deze mensen geen interesse hebben in anderen. Ook hebben ze vaak
moeite om te gaan met emoties en ze missen inlevingsvermogen: het is een vorm
van autisme. Victor heeft dit syndroom. Vanwege dit syndroom kan hij niet goed
zien en voelen wat goed is en wat slecht is, want dat snappen ze niet. Hiervoor
heb je namelijk inlevingsvermogen nodig. Het effect hiervan is, is dat hij
dingen doet bij mensen die eigenlijk niet mogen en naar onze mening bijna
onmenselijk zijn (wat het gevolg is van geen emoties herkennen en geen
inlevingsvermogen hebben)
b.
Toen Victor op zijn vijfde uit huis werd
gezet en naar een klooster voor debielen en idioten werd gebracht, ontmoette
hij zuster Marthe. Zuster Marthe had niet het idee dat hij een debiel en een
idioot was. Integendeel, zuster Marthe had wel een medegevoel met Victor. De
invloed van zuster Marthe is best groot. Wat te lezen is in het boek, is dat
zij is degene was die hem leerde lezen, schrijven en tekenen. Zo komt ze er ook
onder andere achter dat hij best heel slim is.
3.
Van invloed is ook de wijze waarop de
broederschool in Eupen Victors Godsbeeld heeft gevormd, of beter gezegd,
vervormd. (blz. 245).
a.
In het boek staat letterlijk “God geeft en
God neemt, Victor. Onthoud dat.” Wanneer je iets fout had gedaan, dan werd je
gestraft door God. God gaf weliswaar leven, maar veroorzaakte ook natuurrampen
die levens kostte en steden vernielde. Victor vond dat alles wat God gaf, God
net zoveel weer wegnam.
b.
de vader van Isaak is Gunther Weber, degene
die is omgekomen is nadat hij werd overreden door een lijnbus. Door de broeders
kan Victor minder goed onderscheid maken tussen wat goed is en wat fout is.
Victor ziet alles in zwart-wit en kan het grijze niet zien. Hij ziet dus alleen
of goed of kwaad, daardoor ziet hij alleen dat God straft.
4.
Jezus, de Zoon, vertegenwoordigt voor
Victor het goede en God, de Vader, het kwade. Victor trekt deze conclusie uit
tweeërlei ervaringen.
a.
1. In het klooster leert hij dat God slecht
is
2.
Zijn vader. De vader van Victor was zijn schepper. Hij deed kwaad, net als god.
Uiteindelijk heeft zijn vader hem ook nog eens in de steek gelaten, net als wat
God deed met Jezus.
b.
1. De vader van Isaak Weber is Gunther
Weber, die is omgekomen nadat hij was overreden door een lijnbus.
5.
Victor bijt zich vast in zijn voornemen
“leven te maken”. Gedreven door een enorme ambitie, experimenteerlust en gevoed
door het goede te willen doen, zet hij zich aan het klonen. Eerst de muizen,
daarna de mens, hijzelf en drie evenbeelden. Maar de pot verwijt de ketel dat
hij zwart ziet: Victor maakt een fout.
a.
Wetenschappers en ethici hebben ingeprent
dat klonen niet menselijk, maar Victor denkt anders. Hij gaat toch klonen. De
gevolgen zijn niet al te best, een grote fout.
b.
Victors persoonlijkheid zorgt ervoor dat
zijn idee alleen maar wordt versterkt. Hij ziet de fouten er niet van in en hij
denkt dat hij het wel allemaal even doet. Deze reactie van Victor is gekoppeld
met het syndroom van Asperger. Hij doet het gewoon want hij heeft geen idee van
wat voor gevolgen het kan hebben en medeleven en inlevingsvermogen heeft hij al
helemaal niet. Hij vindt het alleen maar gek waarom wetenschappers zo denken,
want volgens hem kan er niks misgaan.
Recensieopdracht
(de recensie van de Volkskrant)
a.
Ten eerste vind de recensente Clara
Strijbosch het een boek is dat vol met religie zit. Dit komt onder andere door
het feit dat de hoofdpersoon opgroeit in een gesticht en de Bijbel uit zijn
hoofd kent. Ze was naar onze mening positief over het boek, dit maken we op uit
een positieve zin waarin ze zegt dat het Stefan Brijs is gelukt om een roman te
schrijven over het klonen van echte levende wezens. Verder vind ze dat het boek
afwisselend door de gebeurtenissen.
b.
Zij ondersteunt haar standpunten met
bijvoorbeeld door te zeggen dat het boek verschillende gebeurtenissen heeft,
waardoor het een spannende roman wordt. “Het is Stefan Brijs in De engelenmaker
gelukt: een spannende roman schrijven over de gevaarlijke en aanlokkelijke
mogelijkheden van het scheppen van leven”.
c.
Wat wij bijvoorbeeld heel erg interessant
vonden was het deel van het klonen, waar de recensente niet zo veel over zegt. Wat
wel overeenkwam was dat we het een goede roman vonden die zeker wel een
bepaalde spanning had.
Keuzeopdrachten
Keuzeopdracht
1
a.
Een “gothic novel” is een verhaal waarbij
horror, mysterie en soms ook romantiek met elkaar worden “vermengd”. Wat dit
boek volgens ons een “gothic novel” maakt, is op de manier waarop verschillende
gebeurtenissen worden beschreven. Meestal is er in een horrorfilm ook wel een
psychopaat, of in ieder geval iemand die niet helemaal in orde is, aanwezig.
Iemand, die net als Victor, dingen zich inbeeldt, aparte dingen geloofd en die
taken probeert te verwezenlijken die voor onze wereld onmogelijk zijn.
Als Victor geen syndroom
van Asperger had, was het namelijk ook al een stuk minder spannend. Door zijn
onverwachte gedrag en zijn manier van denken wordt er een speciale spanning
gecreëerd die er anders niet was.
b.
Dit boek kun je onderschikken bij het genre
horror, maar trouwe horror lezers zullen dit niet heel erg spannend meer
vinden. Anderzijds, dit boek geeft een goed beeld van het doen en laten van
Victor. Zijn standpunt over god staat vast en hij probeert de “natuur te
beheersen” door te gaan klonen. Echter, dit werkt eigenlijk in zijn tegendeel
want het was niet gelukt.
Keuzeopdracht
2
a.
Een goede titel moet aan de volgende eisen
voldoen:
1.
Het moet de aandacht van de lezer trekken.
Het moet belangstelling trekken, zodat mensen de tekst gaan lezen. Het is
namelijk bewezen dat maar 2 op de 10 mensen nadat ze de titel hebben gelezen
ook daadwerkelijk de tekst gaan lezen.
2.
De titel moet kort en duidelijk zijn.
3.
De titel moet opvallen en uniek zijn.
b.
De vier titels zijn:
1.
3 identieke zonen.
2.
Goed
en Kwaad.
3.
Strijd tegen god.
4.
Schepping naar nieuw leven.
c.
Deze titels passen goed bij het boek omdat:
1.
deze titel past goed bij het boek, omdat
dokter Hoppe 3 identieke zonen maakt die hij vernoemt naar de 3 aartsengelen,
genaamd Michael, Gabriël en Rafaël. De titel is kort en duidelijk, je kunt er
uit opmaken dat het gaat om klonen door het woord ‘identiek’. Hierdoor is de
titel ook duidelijk en uniek.
2.
Dit is een goede titel omdat het een
belangrijk thema is in het boek. Victor dacht erg zwart-wit, het was of fout of
goed, er zat geen middenweg tussen. Sommige mensen dachten dat het de duivel was.
Deze titel trekt de aandacht van de lezer, omdat het de lezer laat nadenken wat
goed en fout is.
3.
Een belangrijk thema uit het boek is het
christelijke geloof, daarom past deze titel ook goed bij het boek. Victor Hoppe
maakt 3 identieke personen en dit is tegen het christelijke geloof. bij deze titel
moet je iets meer nadenken, maar hij blijft kort en krachtig.
4.
Dit is een goede titel omdat er duidelijk
word dat er een nieuw leven word gemaakt, ook al zijn dit 3 dezelfde personen
die zijn gemaakt. Deze titel brengt belangstelling, omdat je erover moet
nadenken.
Keuzeopdracht
3
1.
2 gedichten die passen bij het boek ‘De
Engelenmaker’.
a.
gedicht 1:
Kiezen tussen goed
en kwaad
Een keus tussen
goed een kwaad
Tussen licht en
donker
Aan wie is het
Deze keus te
maken…?
Kies je voor jezelf
Kies je voor een ander
Kies je, voor het
licht
Of kies je voor het
kwaad
Het lot zal over
jou beslissen
Maar keuzes maken
moet jij doen
Het is aan jou deze
keus te maken
Kiezen tussen goed
en kwaad…
- schaapii -
b.
gedicht 2:
Een gekloond
persoon telt voor twee
Eén persoon
met één gedachten,
kan twee zijn
na een tijdje
wachten.
Eén persoon
Twee gedaantes
Een kloon
Twee gedaantes
Eén persoon
Wetenschap en de
techniek,
laten de mens niet
meer uniek.
- Marilène B. -
2.
wat staat er in de gedichten?
a.
gedicht 1: Dit gedicht gaat over het kiezen
tussen goed en kwaad. ‘Goed en kwaad’ is een belangrijk thema uit het boek. Er wordt
in dit gedicht verteld dat een keuze maken tussen goed en kwaad niet alleen
jijzelf betrekt maar ook de mensen om je heen. Er wordt duidelijk dat je niet
altijd voor je zelf moet kiezen, dus dat je ook eens aan een ander denkt. Er wordt
gesproken over dat het lot over jou zal beslissen. Het lot kan je zien als god,
maar het blijft dat je zelf de keuze moet maken.
b.
gedicht 2: Dit gedicht gaat over klonen,
wat erg belangrijk is in dit boek omdat Victor Hoppe 3 identieke zonen maakt,
oftewel kloont. Met dit gedicht wordt duidelijk gemaakt dat ieder mens uniek
is, maar wanneer iemand eenmaal is gekloond hij of zij eigenlijk zijn
identiteit moet delen. Door de techniek wordt het steeds meer mogelijk om
mensen na te doen. Wat er dus word gezegd aan het einde van het dicht is dat
door de techniek de mens ook minder uniek word. Wat de schrijver waarschijnlijk
duidelijk probeert te maken is dat iedereen uniek is en dat moet ook zo
blijven, want als mensen te veel op elkaar gaan lijken word het alleen maar
saai.
3.
waarom past dit gedicht bij het boek?
a.
gedicht 1: Een belangrijk thema uit het
boek is ‘goed of kwaad’ en daar gaat dit gedicht helemaal over. Victor Hoppe
ziet het goede en het kwade alleen in zwart-wit. Hij denkt na over God en hij
komt tot de conclusie dat God slecht is en Jezus goed. God is slecht omdat hij
dingen wegneemt en natuurrampen veroorzaakt. In het boek maakt Victor zelf de
keuze om 3 identieke zonen te maken, wat uiteindelijk slecht afloopt. Zijn
identieke zonen gaan dood door een fout in hun chromosomen, hij vermoordt de
draagmoeder en uiteindelijk kruisigt hij zichzelf. Hij kiest dus voor het kwade
ten koste van andere. Het lot had besloten. Kortom dit gedicht past goed bij
het boek ‘De Engelenmaker’.
b.
gedicht 2: Een belangrijk thema uit dit
boek is ‘de wetenschap’ en dit gedicht gaat over klonen met behulp van de
wetenschap, tevens is het onderwerp van het boek ‘klonen’. In het boek is het
helemaal niet goed gegaan met het klonen, dit komt ook terug in het gedicht.
Namelijk wanneer de schrijver wil overbrengen dat iedereen uniek is en wanneer
mensen gekloond worden het leven saai en moeilijk word. Kortom ook dit gedicht
past goed bij het boek ‘De Engelenmaker’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten