Auteur: Harry Mulisch
Titel: De aanslag
Jaar van uitgifte: 1982
Aantal pagina’s: 254
Uitgeverij: De Bezige Bij, Amsterdam
Genre: Oorlogsroman
Over de auteur
Harry Mulisch is geboren in 1927. Zijn
vader was oorspronkelijk Oostenrijks en zijn moeder was joods. Na een scheiding,
bleef Harry Mulisch bij zijn vader wonen.
Het thema dat vaak bij het werk van Harry
te zien is, is oorlog. Hij zei zelf dat hij de oorlog eigenlijk niet heeft
meegemaakt, maar dat hij de oorlog is. Voor hem was de oorlog een moeilijke
tijd aangezien zijn vader de Duitsers hielp, maar tegelijkertijd moest zijn
moeder onderduiken omdat zij joods was.
De aanslag is een groot succes geweest.
Ook heeft Fons Rademakers een film gemaakt van het boek en hiermee heeft hij
een Oscar gewonnen (beste niet-Amerikaanse film)
Harry Mulisch was niet alleen goed is
schrijven maar hij schreef bijvoorbeeld ook poëzie, theaterstukken,
tijdgeschiedenis enzovoort.
In 1977 kreeg hij de P.C. Hoofdprijs en in
1995 ontving hij de Prijs der Nederlandse letteren
Harry Mulisch overleed op 30 oktober 2010
in Amsterdam. Hij was toen 83 jaar.
Een recensie
Veel romans van Harry Mulisch beginnen met een ijzersterk eerste
hoofdstuk. Denk aan de vermakelijke vriendschap tussen Harry en Hein Donner in
'De ontdekking van de hemel', of aan het idiote interview met de beroemde
schrijver die veel van Mulisch heeft, in 'Siegfried'. De lezer schurkt zich in
haar leesstoel en begrijpt dat zij de hele nacht verder moet lezen.
'De aanslag' (1982) begint met een spannend, goedgeschreven en
aangrijpend hoofdstuk over een avond in januari 1945 in een villawijk van
Haarlem. De familie Steenwijk -vader, moeder, twee zonen- begint net een potje
Mens-erger-je-niet als er buiten zes schoten vallen.
Door hun raam zien ze dat er iemand van zijn fiets is geschoten en
dat buren het lijk voor het huis van de Steenwijks sjouwen. Peter, de oudste
zoon, rent naar buiten en staat even later met het pistool van de neergeschoten
politieman in de huiskamer van die buren. De Duitsers komen. Ze vermoorden als
represaille de ouders en de broer van Anton Steenwijk en steken hun huis in de
brand.
De twaalfjarige Anton brengt een nacht door in de cel waar ook de
vrouwelijke helft van het paar aanslagplegers gevangenzit. Hij spreekt daar met
haar over de aanslag, maar kan haar in het donker van de cel niet zien. Zij
wordt geëxecuteerd. Anton wordt naar Amsterdam gebracht, door een Duitser. Die
Duitser heet Schulz -misschien om Vestdijk te pesten (zie 'Het kanon' van 14
mei 2005, over 'Pastorale 1943'). Anton gaat bij zijn oom en tante wonen.
Natuurlijk had na de bevrijding in mei 1945 alles direct
opgehelderd kunnen worden. Toen kon men immers de manlijke aanslagpleger die
ontsnapt was, de buren die het lijk versleepten, en de inwoners van de drie
andere villa's ondervragen, misschien zelfs de Duitsers die de moord op drie
onschuldige mensen op hun geweten hadden.
Maar dat gebeurt niet. Het lijkt alsof het Anton en ook zijn oom,
de broer van zijn vermoorde moeder, niet interesseert.
Onwaarschijnlijk? Zulke dingen gebeurden. En bovendien: het geeft
aan de schrijver Harry Mulisch de gelegenheid om in vier hoofdstukken, die
spelen in 1952, 1956, 1966 en 1981 de ouder wordende Anton Steenkamp zelf
langzaam de vragen aangaande de ware toedracht en de schuld van het drama te
laten beantwoorden.
In elk van die vier hoofdstukken ontmoet Anton een van de
medespelers in het drama die een draadje van de knoop losmaakt: een buurvrouw,
de zoon van de neergeschoten politieman, de andere aanslagpleger, en ten slotte
de dochter van de buren die het lijk verplaatsten. De laatste antwoordt op de
vraag: ,,Waarom versleepten jullie het lijk niet naar het andere buurhuis?'':
,,Omdat daar drie joodse onderduikers zaten''.
Dat getal 3 lijkt even te wijzen op de rekensom: 5 doden bij die
buren is erger dan 3 doden bij de familie Steenwijk, maar de echte rekensom,
die toen nog niet gemaakt hoefde te worden maar nu wel, was natuurlijk: drie
zekere doden is erger dan een aantal onzekere doden.
Aan het eind van het boek weten wij en Anton de waarheid. Veel
moeilijker is het vraagstuk van de schuld. Bij Vestdijk was in 'Pastorale 1943'
het liquideren van een Nederlandse verrader nog een heldendaad.
Hier komt de vraag naar voren: had het verzet geen rekening moeten
houden met de consequenties van hun aanslag? De aanslagpleegster zei in januari
1945 in hun cel tegen de 12-jarige Anton: ,,Wie het gedaan heeft, heeft het
gedaan, en niet iemand anders.'' Zesendertig jaar en 170 bladzijden later zegt
Anton tegen zijn dochter: ,,Iedereen heeft gedaan wat hij heeft gedaan en niet
iets anders.''
Ik kan wel gaan zeuren over kleine Mulischiana als de terugkerende
dobbelsteen, die bijna een zelf-parodie op 's schrijvers verslaafdheid aan
symbolen lijkt, op de initialen AS (Archibald Strohalm, Anton Steenwijk,
AanSlag) die vaak als as aan het eind van hoofdstukken neerdwarrelt, op de
verafgoding van de Nederlandse hogere stand enerzijds en de Nederlandse
communisten anderzijds, alsof die twee samen het Hollandse volk vormen.
Maar liever zeg ik dat 'De aanslag' het beste Nederlandse boek is
over de naweeën van de Duitse bezetting. Het eerste hoofdstuk blijft vanwege
zijn gewelddadige inhoud de lezer het meeste bij, maar dat wil niet zeggen dat
de volgende hoofdstukken minder goed geschreven en minder spannend zijn.
De
samenvatting van het plot
In de laatste episode van het boek zijn Anton en Saskia
gescheiden. Anton is later weer hertrouwd met Liesbeth. Liesbeth studeert
kunstgeschiedenis. Anton is een man die goed verdient en die meerdere huizen
heeft. Af en toe merk je dat Anton ineens heel apart reageert, en soms komt dit
door de trauma’s van de oorlog die hij heeft opgelopen als 12-jarige. Hij is soms opeens sprakeloos of staart hij.
Na
de relatie met Liesbeth, krijgen ze een kind, Peter. In 1978 gaat Anton
samen met zijn dochter van Saskia terug naar Haarlem. Hij laat haar van
alles zien, waaronder waar hij gewoond heeft en het monument. Hij merkt
op dat op de plek waar zijn huis stond, nu een bungalow is gebouwd.
Zijn dochter is erg geïnteresseerd en geeft soms handig advies aan haar
vader.
In
1981 is er een vredesdemonstratie. Hij komt Karin Korteweg tegen. Karin
is zijn oude buurmeisje. Karin verteld wat er allemaal is gebeurd. Ook
hoort hij dat zijn broer Peter is neergeschoten door de Duitsers. Anton
krijgt antwoord op de vraag waarom het lijk voor hun huis is neergelegd.
Meneer Korteweg heeft dit gedaan, omdat hij bang was voor zijn eigen
hagedissen en bij de familie Aarts wilde hij het niet leggen, omdat daar
drie joden ondergedoken zaten.
Hoofdpersonen.
De enige echte
hoofdpersoon in dit verhaal is Anton Steenwijk. Gedurende het verhaal groeit
hij op, maar door de oorlog heeft hij een trauma gekregen. Hij is steeds bezig
met de oorlog die hij heeft meegemaakt toen hij 12 jaar oud was. Van het ene op
het andere moment veranderd zijn humeur. Hij wordt meestal stil, en je merkt
dat hij over de oorlog denkt. Hij doet wel moeite om zijn verleden af te
sluiten, maar het gaat moeilijk. Soms is het ook moeilijk aan hem te merken welke emotie hij nou voelt.
Wat me
erg in dit boek
is opgevallen is dat sinds het spelletje mens-erger-je-niet dat werd
gespeeld voordat er een aanslag plaatsvond, Anton de hele tijd
een dobbelsteen bij zich heeft.
Mening
Toen ik
de aanslag voor het eerst zag, was mijn eerste oordeel dat dit een saai
en niet interessant boek zou zijn. Het verbaasde mij dan ook dat er
miljoenen boeken van verkocht zijn. Normaal gesproken spreken dit soort
boeken mij namelijk niet aan, ik lees liever een thriller als
bijvoorbeeld de hongerspelen.
De
tweede wereldoorlog is natuurlijk een erg belangrijke gebeurtenis in de
geschiedenis die niet vergeten mag worden. Het is afschuwelijk wat er
toen is gebeurd. In dit verhaal stap je als het ware in de schoenen van
Anton Steenwijk. Hierdoor lijkt het alsof je het zelf meemaakt. Bij
geschiedenis leer je wel wat er precies is gebeurd, wie wat veroorzaakte
en dat het vreselijk was voor de mensen, maar in dit boek krijg je ook
te maken met emoties. Dit komt omdat het grootste gedeelte van het boek
verteld wordt in de naam van Anton.
Eenmaal
in het boek begonnen, was het helemaal niet zo erg om te lezen. Het was
eigenlijk best leuk. Niet in de zin van leuk leuk, maar dat het een
verhaal is die mooi is geschreven. Mijn enigste punt van kritiek is dat
ik vond dat het af en toe een beetje te langdradig wordt verteld.
Er is
ook een film gemaakt van de aanslag. De trailer van deze film vind ik
dan ook erg gepast voor een bron die ik bij het boek vind passen.
Mijn herschreven einde
Na de
vredesdemonstratie, liep Anton naar de bus om vervolgens naar huis te gaan. In een hoekje
zag hij een oude meneer gehurkt tegen een boom zitten. Zijn gezicht was somber
en hij bleef maar staren hetzelfde bruine takje dat naast zijn voeten lag.
Anton liep recht op de man af. Vlak voordat Anton bij de man was, misschien
vanaf een meter afstand, keek de man hem met doordringende blik aan. Dit was
hem, dit moest hem zijn. Één twinkeling in de heldere ogen van de man was
genoeg. Dit was de man die leiding had gegeven bij de vergelding.
Anton
kreeg meteen een beeld van hoe de man eruit zag en tegelijkertijd werd zijn
hoofd overspoeld met nare gedachten van zijn verleden. Anton bleef verstijfd
staan tegenover de man. Na een tijdje kwam er weer enige beweging in het
lichaam van Anton. Als hij nog op tijd wilde zijn voor zijn bus, zou hij nu nog
een sprint moeten trekken. Maar het tegenovergestelde gebeurde, de man maakte
een handgebaar dat Anton naast hem moest gaan zitten. Het leek wel een
commando. Braaf ging hij ging naast de man in kleermakerszit zitten. Het spijt
me, waren de eerste woorden die hij zacht uitsprak. Plotseling kreeg Anton een
woedend gevoel van binnen. Hij kon de man wel slaan, zo boos was hij. Maar langzaam
ebde dat gevoel weg.
Nu
hij naast de man zat, en zijn verhaal had gehoord snapte hij het wel. Maar
toch, dankzij de bevelen van de man zijn zijn ouders er nu niet meer. Wist hij
veel dat hij anders vermoord werd. Nu had de man niets meer. Dankzij de nare
gebeurtenissen die tijdens de oorlog zijn gebeurd, waarvan hij de oorzaak was,
wilde niemand hem meer spreken.
Je
weet wat ik nu van plan ben te doen hè? Had Anton gezegd. Ondanks dat hij al
zijn hele leven een wraakgevoel heeft, was het moeilijk om dit tegen een oude
man te zeggen die hem met smekende ogen aankeek.
Anton
belde het oorlogstribunaal van Den Haag. Het was toevallig dat ze in de buurt
waren, dus enkele minuten later arriveerden ze in de straat. Mannen in
uniformen stapten uit het busje uit en sloegen de autodeuren met een klap
dicht. Een van de mannen kwam langzaam dichter bij de man. Met gestrekte
vingers gleed de hand van de man in uniform langs het gezicht van de oude man.
Toen de hand bij zijn kin was aankomen, drukte hij zijn gezicht langzaam
omhoog. Met strenge blikken keken ze elkaar recht in de ogen aan. Een
handgebaar was genoeg om de rest van de mannen in uniform dichterbij te halen. ‘Neem
hem mee’, riep een van de mannen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten