maandag 9 december 2013

Boekverslag Erik of het kleine insectenboek

Erik of het kleine insectenboek
Door Godfried Bomans

Auteur: Godfried Bomans
Titel: Erik of het kleine insectenboek
Jaar van uitgifte: 1940
Aantal pagina’s: 143
Genre: Sprookje, jeugdboek 


De schrijver

De schrijver van dit verhaal is Godfried Bomans. Op 2 maart 1913 wordt hij geboren in Den Haag. Niet veel later verhuist de familie naar Haarlem omdat zijn vader in 1913 een advocatenbureau startten.

Al snel werd duidelijk dat Godfried zich erg interesseerde in literatuur. Toen hij op de middelbare school zat was hij redacteur van de schoolkranten en schreef hij korte verhalen die werden gepubliceerd in literaire tijdschriften en studentenbladen.

In 1926 ging hij naar het Triniteitslyceum in Overeen. Later ging hij studeren aan de Universiteit van Amsterdam en daar behaalde hij zijn Kandidaatsexamen Rechten (in 1936).

Later in 1939 vertrekt hij naar Nijmegen en daar besluit hij dat hij psychologie wil gaan studeren. Hier schrijft hij een van zijn meest succesvolle boeken: Erik of het kleine insectenboek. Er zijn zelfs van dit boek vele vertalingen gemaakt. Ook is dit boek in 2004 verfilmd door de regisseur Gidi van Liempd.

Na zijn eindexamen was Godfried redacteur van Propria Cures. Dat was een studentenblad.

Godfried is voor een lange tijd een van de meest gelezen schrijver van Nederland geweest. (Hij heeft meer dan 60 boeken geschreven!)

Godfried Bomans is op 22 december 1971 in Bloemendaal overleden. Hij was toen 58 jaar oud. 

(bron die ik heb gebruikt om informatie te vinden: http://nl.wikipedia.org/wiki/Godfried_Bomans)



De lofrede 


Erik of het kleine insectenboek is niets anders Alice in wonderland, het is alleen de verouderde versie ervan. Erik is Alice en de Wollewei is Wonderland.
Het verhaal gaat over een Erik Pinksterblom die de vanuit nieuwsgierigheid in de Wollewei belandt. Hier ontmoet hij allemaal kleine insecten, of nouja nu levensgroot.  Hij ontmoet allemaal dieren en zo leert hij kennismaken met de wereld van de wollewei. 

Wat ik heb gelezen is dat Bomans overal verstand van had, en dan vooral als hij er niets van af wist. In mijn wereld is dat het gene wat dit boek zo aantrekkelijk maakt. De fantasie die gebruikt wordt om bepaalde processen in de natuur te beschrijven, geweldig. Als je een echt bioloog zo’n soort verhaal had laten schrijven, had je waarschijnlijk iets technisch als resultaat. Ik neem als voorbeeld de verpopping:

Verpopping is een bij veel insecten voorkomend proces waarbij de larve zich transformeert tot een volwassen insect (imago). Insecten met een dergelijke ontwikkeling kennen een volledige gedaanteverwisseling, ze zijn holometabool en behoren tot de Endopterygota

Dit is een typische tekst die na een keer lezen het ene oor in gaat en het andere weer uit. Godfried Bomans zou het als het volgende beschrijven:
“… Wanneer een rups aan het verpoppen slaat maakt zijn huisbaas zich zorgen. Wie betaalt hem de huur in de twee tot zes weken dat de verpopping van zijn huurder duurt? Betalen vlinders achteraf ?

… Allen hielden hun adem in. Het oog bleef wel een volle minuur in de kamer, en, hoe zij de eigenaar ervan ook ondervroegen, deze scheen sprakeloos van verbazing. Eindelijk trok de slak het terug. ‘Mijne heren’, sprak hij met trillende stem, ‘er is een misdaad in het spel. Meneer rups zit helemaal vastgebonden in een hoek van de kamer”.

Door het zo fantasierijk te omschrijven, blijft het verhaal echt hangen en denk je: wauw, wat is de natuur toch eigenlijk een mooi iets. Ik persoonlijk zou me meer aangetrokken voelen door de natuur als het wordt omschreven zoals Godfried Bomans heeft gedaan. Bij zo’n echte ‘biologen’ tekst zou ik denken: weetje, laat maar… veel te lastige woorden en te ingewikkeld. Misschien klopt het niet allemaal hoe Godfried alles heeft omschrijven, wat het is en blijft natuurlijk een sprookje, maar toch raak je geamuseerd. 

Het maakt helemaal niet uit of je nou oud bent en veel van insecten weet of heel jong en bijna niets ervan weet. Misschien is de kracht er juist van dat als je er bijna niets over weet, dat je een fantasierijkbeeld krijgt van hoe alle kleine insecten leven, die misschien al de oudere mensen als normaal beschouwen of helemaal over het hoofd zien als het ware. Dat zou weer kunnen leiden dat kinderen weer de natuur ingaan, in plaats van alleen maar achter die iPad, computer en playstation te zitten, een goed ‘voor-het-slapen-gaan-verhaaltje’ dus. Zoals de natuur in dit boek wordt omschreven, wordt het niet vaak gedaan en dat is de reden dat kinderen naar buiten gaan om de insecten te ‘onderzoeken’. 

Wat een fout maken mensen die denken dat het een kinderboek is. Het is niets anders dan een ingezoomde werkelijkheid en of je nou jong of oud bent, meisje of jongen, groot of klein, allemaal staan we in verbinding met deze mooie insecten.

 De keuzeopdracht


Keuzeopdracht C

Schrijf zelf een hoofdstuk, scène, van minimaal 400 woorden waarin Erik een dier helpt zoals in het boek. Kies een dier dat niet voorkomt in het boek. Het dier hoeft ook niet in Solms' Beknopte Natuurlijke Historie te staan. Je moet wel in de stijl van Bomans schrijven.

Erik ontmoet een lieveheersbeestje die Elfstipje heet. Het lieveheersbeestje is erg aardig en misschien wel het slimste beestje wat Erik heeft ontmoet in deze Wollewei.

Op weg naar onderdak voor de nacht, hoorde Erik een apart, niet veel voorkomend geluid. Hoe dichter het dier bij hem kwam, des te harder klonk het. In de nog schemerende zon zag hij een groot beest, die erg rood was. Donkere zwarte stippen waren getekend op zijn lijfje. Zo lomp als het kon, liep het beestje rond. Erik herinnerde zich het nog wel: dit was het lieveheersbeestje.
‘Ik ben elfstipje’, zei het insect vriendelijk, ‘en wie ben jij?’. Gerust vertelde Erik over wie hij was en waar hij vandaan kwam. Het lieveheersbeestje kon zich maar niet plaatsen van welke soort hij was, ook al was het lieveheersbeestje tot nu toe het meest slimme dier geweest. Erik had twee benen, twee armen en volgens het lieveheersbeestje bijzonder grote voelsprieten aan zijn armen en tenen. ‘Erik, ik denk toch echt dat jij verkeerd loopt. Jij moet net als mij lopen’, meende hij serieus. ‘Mijn soort hoort zo te lopen, zo zijn wij gemaakt’, zei Erik lichtelijk geïrriteerd. Hoe vaak had hij dit al wel niet moeten uitleggen.

‘Mag ik wat vragen?’, vroeg Erik toen het helemaal stil was,’weet u waar ik kan overnachten?’. ‘Klim maar op mijn rug, ik zal je onderdak bieden’, zei Elfstipje erg openhartig. Voorzichtig klom Erik op de rug van het lieveheersbeestje. Het diertje spreidde zijn vleugels en begon te vliegen. ‘Waaah, niet zo snel, ik val er bijna van je rug af’ riep Erik. ‘Ik zal mijn best doen’ was het antwoord, maar veel verbetering was er niet. In zijn gedachte was hij bij de vlinder, die veel stabieler vloog, ook al vond Erik dat al onstabiel. Half slingerend door de lucht kwamen ze na een tijdje aan bij een groot rond ding van bladeren en takken dat zijn huis moest voorstellen. Vanuit de lucht leek het niet zo groot en niet heel mooi, maar vergeleken het hotel waarbij hij eerder had overnacht, zag dit er mooier uit. 

‘Doe maar net alsof je thuis bent’, zei Elfstipje zijn huis rondleidend. Erik kon bijna geen antwoordt meer geven, zo erg zat hij vol bewondering te kijken naar het huis. ‘Wat woon jij mooi zeg!’, zei Erik alles druk bestuderend. ‘Dat zou ik ook wel willen!’. 

Erik keek om zich heen, maar Elfstipje was nergens meer te bekennen. ‘Hallo? Elfstipje? Waar ben je?!’, riep Erik ongerust. Hij kon zijn hele stem door het huis horen galmen. Na een tijdje te hebben gestaan, besloot Erik toch maar te gaan zitten op een poef, die bleek gemaakt te zijn van bladeren. Voorzichtig ging hij zitten op het puntje van de poef, maar naarmate de tijd vorderde ging hij steeds meer achterover zitten totdat hij uiteindelijk zo lekker zat, dat hij bijna in slaap viel. ‘Wel wakker blijven hé?’. Vanuit schrik zat Erik meteen rechtop. Half zwetend stond hij op uit de poef. Hij keek om zich heen, en zag dat Elfstipje aan het koken was. Een heerlijke geur kroop zijn neus in. Erik snoof een paar keer heel diep. ‘Wat maak je’, was het eerste wat in Erik op kwam. ‘Dat is een verassing, maar je zult het heerlijk vinden’. Erik ging hier niet verder op in. ‘Anders dek je alvast de tafel, dan is dat alvast gedaan? Het eten is zo goed als klaar’. Braaf deed Erik wat er hem gevraagd werd. Een grote pot gemaakt van takjes bereikte de tafel. De stoom kwam er nog van af, zo heet was het. ‘Wil je zelf opscheppen? Of zal ik dat doen?’, zei Elfstipje popelend om zijn maaltijd te laten zien. ‘Doe jij het maar. Ik ben benieuwd’. Een grote schep eten belandde op zijn bord. Verbaasd bleef hij naar het eten kijken. Hij kon het maar niet plaatsen wat dit waren, ook al rook het heerlijk. ‘Wat zijn dit, Elfstipje’, vroeg Erik benieuwd. ‘Bijzondere bladluizen. Ik heb ze gestoofd en de meest lekkere kruiden eraan toegevoegd’, zei Elfstipje met zijn mond halfvol. Erik zag het eten van de ene kant naar de andere kant van zijn mond gaan. Waarom ook niet dacht Erik. Misschien is het wel heel lekker en bovendien had hij gelezen dat ze vol met eiwitten zitten. Dat kan ik wel gebruiken. 

‘Wauw! Het zag er niet zo lekker uit, maar wat een smaaksensatie! Ik heb dit nog nooit gegeten, maar het valt zeker niet tegen!’ zei Erik. ‘Dat is mooi!’ zei Elfstipje giechelend. ‘Ik heb ook nog een bijzondere lekker toetje, helemaal zelf gemaakt van honing’. ‘Honing vind ik zó lekker! Laten we meteen het toetje gaan eten!’ zei Erik met grote ogen. Tijdens zijn gehele verblijf in de Wollewei had hij nog niet zo lekker gegeten als hier bij Elfstipje. Wat een verwennerij.
Erik at zijn buikje rond en kon daarna geen eten meer zien. Elfstipje zag aan de ogen van Erik dat hij elk moment in slaap kon vallen. Hij bracht Erik naar bed en dekte hem onder. ‘Slaap lekker! Tot een volgende keer!’. ‘Welterusten’ zei Erik half slapend. Wat was het toch raar dat Elfstipje zei: tot een volgende keer. Wat bedoelde hij daar toch mee?

‘ERIK, WAKKER WORDEN. JE HEBT ZO EEN TOETS DUS JE MOET OPSCHIETEN’. Erik hoorde een stem die hij al een tijdje niet had gehoord. Opeens schoot hij rechtop, dit was zijn moeder. Maar dat kon helemaal niet, hij was aan het overnachten bij Elfstipje. ‘JE MOET ER ECHT UIT KOMEN ERIK, ZOMETEEN KOM JE NOG TE LAAT’, klonk het galmend door de kamer. Precies op dat moment zag Erik dat er een lieveheersbeestje op zijn hand zat, met elf stipjes. Erik besefte zich dat hij weer in de echte wereld was belandt. Dat bedoelde Elfstipje dus: tot een volgende keer. Elfstipje was nu wel heel erg klein geworden. Met bewondering keek hij naar het lieveheersbeestje. ‘Elfstipje?’, vroeg Erik voorzichtig. ‘Het was erg leuk je eens te ontmoeten Erik! Heel veel succes met je toets!’, zei het lieveheersbeestje met een glimlach. Elfstipje knipoogde naar Erik en vloog toen naar het raam, richting het gras met de mooie bomen en het zonnetje. Erik volgde Elfstipje, totdat hij hem niet meer zag. 

Hij ging naar beneden om te ontbijten, ging naar school en ging buitenspelen. Zo ging zijn leven gewoon weer door. Erik heeft alleen zijn opa over zijn belevenis verteld, verder niemand. Zijn opa bleek het zelf precies ook te hebben meegemaakt. Samen deelden zij dit verhaal en zo  ontstonden uit het niets weer de mooiste verhalen. 

Helaas zag Erik het lieveheersbeestje nooit meer, maar heeft hij er wel een mooie belevenis aan overgehouden!


Samenvatting van Erik of het kleine insectenboek

Dit verhaal gaat over een Erik Pinksterblom. Dat is een jongetje die graag over dingen fantaseert.

De nacht voordat hij op school een toets moet maken over verschillende insecten, blijft hij wakker liggen. Hij kan niet slapen en ondertussen voelt hij dat er iets speciaals gaat gebeuren, hij weet alleen niet wat. In de slaapkamer hing een schilderij: De Wollewei. Hij fantaseerde hoe het daar allemaal wel niet zou zijn en hoe mooi het er wel niet is. Plotseling hoort hij een stem. Erik kijkt om zich heen, maar ziet niemand. Na een tijdje komt hij erachter dat het schilderij van zijn grootouder tot leven is gekomen en ook het schilderij van de Wollewei.

Vanwege de grote nieuwsgierigheid die Erik had, klom hij zo het schilderij in. Hij komt erachter dat het eigenlijk allemaal gefantaseerd is, want alle insecten die hij gedurende het verhaal ontmoet zijn net zo groot of nog groter dan hem.

Eenmaal belandt in het schilderij maakt hij kennis met de ‘vliesvleugeltjes’, een bijen familie. De bromvliegen worden gebruikt als instrument en wanneer Erik een bromvlieg heeft die uiteindelijk sterft, moest hij weg. Een hommel die openhartig naar hem is, leidt hem naar een hotel.

In het hotel ontmoet hij natuurlijk ook weer allemaal insecten. Vanwege de kennis van het insectenboek, Soms’ Beknopte Natuurlijke Historie (dat hij moet weten voor zijn toets), weet Erik veel van hen. De insecten zijn hierdoor helemaal verbaasd. Het gevolg is dat iedereen bang wordt iets verkeerd te doen. Iedereen moet advies krijgen van Erik of ze het wel goed doen. Dit leidt tot enorme chaos.

In het hotel ontmoet hij een rups, die ontpopt tot een vlinder. Samen met de vlinder vertrekt hij uit het hotel. Samen met de vlinder ontmoeten zij een meisjesvlinder waarvan de vlinder erg gecharmeerd raakt. Erik laat hem achter.

Op zijn weg naar ‘huis’ komt hij in aanraking met een spin. Hiermee vecht hij. Wanneer het gevecht over is, wordt de spin dood gevonden en Erik wordt opgepakt door een doodgraver. De doodgraver is van mening hem te begraven. Erik probeert hem ervan te overtuigen dat dit nog lang niet de bedoeling is. Niet veel later worden zij opgegeten door een grote mol.

Een van de laatste insecten die Erik ontmoet is de regenworm. De regenworm raakt in de knoop en ondertussen moet Erik andere insecten er ook nog van overtuigen dat zij hun instinct moeten volgen. Uiteindelijk schieten de mieren hem te hulp, maar dit gebeurt op een andere manier dan dat Erik had gehoopt. De mieren ‘snijden’ de regenworm in stukjes en overlijdt daarna.

Een pluspunt van de mieren is dat zij hem eigenlijk de weg weer terug wijzen (alleen zij denken dat het het einde is). Precies op dat moment wordt Erik weer wakker in de slaapkamer.

Tijdens de toets vult hij antwoorden in vanuit ervaring van de Wollewei. Het resultaat valt tegen: hij moet nablijven omdat hij een onvoldoende heeft.

Wat erg jammer is, is dat de schilderijen nooit meer tot leven komen.

Dit was een quote die ik wel erg toepasselijk vond voor dit boek:

“Wij zijn alle ballingen, levend beginnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten”

zondag 8 december 2013

Vertaalproject

Het vertaalproject

Het liedje dat wij, Aimée, Eva en ik (Paulien) gekozen hebben om te vertalen heet close to you. Het is geschreven door Michael Prins.



Close To You – Micheal Prins

1. I didn’t change my name for good luck, it just happened to be mine
2. Didn’t ask for any reason or any of your time
3. I don’t need your advertising, I don’t seek for diamond eyes
4. I don’t fit in your perfection, I don’t fit into your lie

5. But to you my darling, for you I would truly sing
6. For you my crazy babe, I would do just anything
7. Just to get close to you

8. And the other night you made me dance but now I act insane
9. I try to find a reason and I try not te be strange
10. And I think that it’s funny cause I’m nowhere near like you
11. You made of me a villain, oh but maybe that’s more true

12. And I’m searching for my pride again
13. As I’m haunting for your eyes again
14. But you’re nowhere to be found tonight
15. Still I wait in every morning light
16. So until that day is mine

17. So is it me the one who is out of sight, am I running out of time
18. Do you want to see me prisoned, yet to guard you through the night
19. Is your vison to be safe and told that everything’s alright
20. When the whole goddamn world knows about the danger of this tide
21. Well then I would come back to you, yes I would come back to you
22. Knowing you would walk away, knowing you would walk away
23. So until that day is mine

24. And then you might not well remember me, or act like you’re surprised
25. When everyone’s surrounding you, but darling that don’t mind
26. Just turn around and look at me when you pass me in the aisle
27. I still hold a thousand doors for you, just to talk to you so I could get close to you
28. And why won’t you see me through
29. Knowing I would never leave
30. Knowing I would never leave

31. So until that day is mine, darling I would wait for you
32. I would wait for you, I would wait for you
33. And why won’t you see me through, I would wait for you
34. Darling I would wait for you, my love
35. My love, why won’t you see me through
36. That darling I would wait for you



Dicht bij jou - Michael Prins
  1. Ik heb mijn naam niet veranderd, niet voor geluk, het gebeurde mij gewoon
  2. Ik heb niet gevraagd naar een reden en ook niet naar een deel van je tijd
  3. Ik heb je advies niet nodig en zoek niet naar diamanten ogen
  4. Ik pas niet in jou ideale wereld, ik pas niet in jou leugen
  1. Maar jij mijn lieveling, voor jou zou ik echt willen zingen
  2. Voor jou mijn gekke schatje, ik zou alles voor je doen
  3. Alleen om dichter bij jou te komen
  1. Die ene nacht dat je mij liet dansen, maar nu lijk ik gek
  2. Ik probeer een reden te vinden en ik probeer niet vreemd te zijn
  3. En ik denk dat het grappig is, want ik ben niet eens in de buurt
  4. Je maakte van mij een schurk, oh, maar misschien is dat wel waar
  1. En ik zoek weer naar mijn trots
  2. Zoals ik weer jaag naar jou ogen
  3. Maar vanavond ben je nergens te vinden
  4. Nog steeds wacht ik elke morgen in het ochtend licht
  5. Dus tot die dag van mij is
  1. Dus ben ik degene die uit het zicht is, heb nu bijna geen tijd meer
  2. Wil je mij gevangen zien, alleen om jou te begeleiden voor de nacht
  3. Is het jou gedachte om veilig te zijn en te horen dat alles goed is
  4. Terwijl de hele verdraaide wereld weet van de gevaren van dit tij
  5. Nou dan zou ik naar je terug komen, ja ik zou naar je terug komen
  6. Wetende dat je weg zou lopen, wetende dat je weg zou lopen
  7. Dus tot die dag van mij is
  8. En dan zou je mij misschien niet meer herinneren, of doen alsof je verrast bent
  9. Als iedereen je omringt, maar lieverd dat geeft niet
  10. Draai je gewoon om en kijk me aan als je passeert in de gang
  11. Ik heb nog zoveel mogelijkheden voor je, gewoon om met je te praten zodat ik dicht bij je kan komen
  1. En waarom geloof je me niet
  2. Wetende dat ik nooit weg zou gaan
  3. Wetende dat ik nooit weg zou gaan
  4. Dus tot die dag van mij is, lieverd zou ik op je wachten
  5. Ik zou op je wachten, ik zou op je wachten
  6. En waarom geloof je me niet, ik zou op je wachten
  7. Lieverd ik zou op je wachten, mijn liefste
  8. Mijn liefste, waarom geloof je me niet
  9. Dat, lieverd, ik op je wachten zou.